Openbaring 4 en 5 - een blik in de hemel

In de herfstvakantie liepen we met ons gezin bij Vaals in het grootste labyrint van Nederland. We hebben ongeveer een uur gezocht, maar we konden het midden niet vinden. We liepen in rondjes en kwamen steeds weer op hetzelfde punt terecht. Toen we, via de uitgang, toch even naar het midden liepen hing daar een plattegrond van het labyrint. Na die een tijdje bestudeerd te hebben begreep ik ongeveer hoe we hadden moeten lopen. In het labyrint mis je ieder overzicht, maar met een plattegrond red je je uiteindelijk. Een plattegrond geeft je een ander perspectief, een helicopterview, waardoor het labyrint er een stuk overzichtelijker uitziet en je de weg kunt vinden. 

Als mensen in deze wereld leven we in zo’n labyrint. Er gebeurt van alles in deze wereld, maar we missen het overzicht. Daardoor lijken heel veel gebeurtenissen in onze ogen totaal zinloos en lijkt het heel vaak alsof het kwaad in deze wereld gaat winnen. Het boek Openbaring biedt ons vanaf hoofdstuk 4 een soort helicopterview over deze wereld. We zien wat er in de wereld gebeurt niet meer vanuit ons eigen, beperkte, perspectief, maar vanuit Gods perspectief. En dan zien de dingen er anders uit dan van onderop.

Dat is de betekenis van Openbaring 4:1. Johannes ziet een open deur in de hemel, hij wordt uitgenodigd om de hemel in te gaan, en vanuit de hemel zal hij zien ‘wat er hierna gebeuren moet’, hij krijgt een blik in de wereldgeschiedenis.

Maar eerst krijgt hij een blik in de hemel zelf. Want dat is hét springende punt van Openbaring 4 en 5, de hemel heeft de regie over wat er in de wereld gebeurt en zal gaan gebeuren. De hemel is de controlekamer van waaruit God de wereldgeschiedenis leidt en in de juiste richting stuwt. En daarom vertelt Johannes eerst wat hij in de hemel gezien heeft.

We moeten hier niet de vergissing maken om te denken dat dit een exacte beschrijving is van hoe het in de hemel is, daarvoor is het teveel beeldspraak. Denk bijvoorbeeld aan het Lam in hoofdstuk 5:6. Er wordt daar niet bedoeld dat er in de hemel echt een lam staat, dit lam duidt op Jezus. En zo geldt het ook met veel van de andere elementen in de beschrijving, ze zijn in hoge mate symbolisch geladen, maar ze betekenen wel iets.

Het visioen is als volgt opgebouwd: Openbaring 4 tekent het decor: zo is het in de hemel. Openbaring 5 beschrijft vervolgens de belangrijkste scene die zich in dat decor afspeelt. In dat laatste hoofdstuk wordt dan ook de link gelegd tussen wat er in de hemel gebeurt en wat er op de aarde gebeurt.

Het decor (Openbaring 4)

Midden in de hemel zit de Koning op zijn troon. Hij heeft een doorzichtige en stralende schoonheid. De boog van trouw omspant de troon. Dit is de Koning die trouw is aan zijn schepping (vers 2 en 3). Rondom de troon staan 24 andere tronen met daarop 24 oudsten. Ze hebben schone witte kleren aan en dragen een gouden overwinningskrans op hun hoofd. Zij zijn de ministers die met de Koning meeregeren (vers 4). Voor de troon zijn bliksemschichten en de donder rolt als herinnering aan de majesteit waarmee de God zich aan Israël liet zien in de woestijn (Ex. 19).

Verder doet de hemel qua ontwerp sterk denken aan de tabernakel van het Oude Testament. De zeven fakkels herinneren aan de zevenarmige kandelaar waarvan de lampen altijd moeten blijven branden om Gods aanwezigheid te symboliseren, de kristallen zee herinnert aan het koperen wasvat waarin de priesters zich reinigden voordat ze de tabernakel ingingen, de bijzondere wezens met vleugels doen denken aan de engelenfiguren die in de tabernakel overal op geweven waren (vers 5-8). De troon van God herinnert op deze manier aan de ark van het verbond, waarboven in de tabernakel de wolk van Gods aanwezigheid hing.

Dit laat precies zien wat de tabernakel en de tempel waren, afspiegelingen van de hemelse troonzaal, de plek op aarde waar de hemel aanwezig is, de plek op aarde waar God wil wonen. Wat er in de tabernakel in het klein was, is er in de hemel in het groot en zoveel mooier en levendiger: geen getekende engelenfiguren, maar levende wezens.

Alles in deze troonzaal is gericht op de eer en glorie van God. De wezens zingen het “heilig, heilig, heilig” en de oudsten aanbidden Hem als Schepper van alles. Dat laatste laat zien dat het in deze hoofdstukken uiteindelijk niet om de hemel gaat, maar om de schepping.

De scene (Openbaring 5)

Centraal in de scene staat een boekrol. De rol is helemaal volgeschreven en is in de rechterhand van de Koning, de hand waarmee God zijn daden uitvoert. Deze boekrol staat daarmee voor Gods handelen in de geschiedenis. Niemand kan het boek inzien, want het is verzegeld met zeven zegels. En geen enkel levend wezen wordt waardig gekeurd om het boek in te zien. Johannes wordt er verdrietig van. Is alles wat je over de geschiedenis kunt zeggen dat wij er Gods hand niet in kunnen ontdekken?

Eén van de oudsten troost Johannes. Er is er één die het boek wel in mag zien: de leeuw uit de stam van Juda, de telg van David, die de overwinning heeft behaald. Dit zijn twee koninklijke titels, ontleend aan het Oude Testament (Gen. 49:8-10 en Jesaja 11:1). Niemand anders dan de Koning van Israël, uit het geslacht van David, heeft het recht om deze boekrol in te zien.

Na deze woorden kijkt Johannes rond om een leeuw te zien, maar midden voor de troon ziet hij een lam, dat eruit ziet alsof hij geslacht is. Wat een verrassing... De grote koning die zou komen heeft de overwinning niet behaald door te vechten als een leeuw, maar door zich als een lam naar de slacht te laten leiden (Jes. 53:7). Het bijzondere is dat hij eruit ziet alsof hij geslacht is, maar hij staat nu weer overeind en heeft zeven horens, een teken van macht. Hij is geslacht, maar heeft overwonnen, en heeft nu meer macht dan wie dan ook. Hij heeft ook zeven ogen, dat zijn de zeven Geesten van God. Het Lam is degene die Gods Geest naar deze wereld zendt om zijn overwinningswerk af te ronden.

Dan klinkt er een lied uit de mond van de engelenfiguren en de oudsten. Ook de gelovigen die nog op aarde zijn en nog te maken hebben met strijd en vervolging zijn bij het lied betrokken. Hun gebeden worden als wierook geofferd in de hemel. Het lied klinkt als volgt:

U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.

Het Lam verdient het om de boekrol te ontvangen, in te zien én te activeren, want Hij mag de zegels verbreken. Hij is degene die niet alleen Gods handelen in de geschiedenis mag inzien, maar ook uitvoert! Wat een geruststelling dat de wereldgeschiedenis, waar we soms helemaal niks van begrijpen en bang van kunnen worden, in de handen van dit Lam is. Degene die met zijn bloed heeft ingestaan voor onze zonden (vgl. 1:5).

Iedereen die in Hem gelooft, uit welk volk dan ook, hoort bij Hem. Dat is trouwens niet alleen bedoeld om ons gerust te stellen. Want horen bij Jezus zorgt voor een totaal nieuwe situatie in je leven. Je hoort dan namelijk bij zijn Koninkrijk. En dat geeft je leven een totaal nieuwe oriëntatie. Je bent een priester voor God (ook weer een beeld uit de tabernakeldienst). Dat betekent dat je toegang hebt tot God, je mag bij Hem komen, maar het betekent ook dat je getuige bent van Gods koninkrijk. Priesters waren in het OT getuigen voor het volk Israël. De kerk is in het NT een getuige in de richting van de wereld.

Je bent ook een koning. In deze tekst gaat het vooral om de toekomst: eens zal je met Christus heersen over deze wereld. Maar koning-zijn gaat ook al over vandaag. Je moet je nu al leren om je koninklijk te gedragen, en om namens Christus het goede te zoeken voor deze wereld.

Het hoofdstuk eindigt met een machtige lofzang, waarin hemel en aarde en alle schepselen verenigd zijn in een machtige juichkreet voor het Lam en voor God op zijn troon. Dat brengt me bij een laatste punt. We zagen al dat de tabernakel in het Oude Testament een afspiegeling was van de hemel. We hebben gezien dat de gebeden van de kerk op aarde een plekje krijgen in de hemelse liturgie (eredienst). En tot slot zien we dus dat hemel en aarde, engelen en schepselen samen de grootheid van God zingen. Er is dus een verbinding tussen de hemelse liturgie en die op aarde. En dat heeft wat te zeggen over hoe we onze kerkdiensten mogen beleven. Niet zomaar als een samenkomst van mensen die toevallig zo’n beetje hetzelfde geloven, maar de kerkdienst zelf is verbonden met wat er in de hemel gebeurt.

Als we in de kerk zijn dan mogen we onszelf zien als priesters van God die in Zijn aanwezigheid komen. Niet omdat het kerkgebouw een nieuwe tempel is, maar wel omdat we als gemeente van God zijn levende tempel zijn. Daarom staat ook in onze kerkdiensten het ‘lam dat eruit ziet alsof het geslacht is’ centraal. De dood en opstanding van Jezus als de manier waarop Hij de nieuwe wereld laat beginnen. En we leren in de kerk onszelf zien als priesters en koningen. Priesters om te getuigen van God in deze wereld van wie God is, en koningen om het goede te doen in deze wereld.

Meer lezen over Openbaring? klik hier

1 opmerking: