Openbaring 8:1-12 – de boodschap van natuurrampen

Onze aarde is een prachtige plek. Glanzende akkers, groene weilanden, afgewisseld met bomenrijen. Daartussendoor de waterbronnen die het leven mogelijk maken. Dat alles omzoomd door geweldige oceanen die een wereld aan leven bevatten. En daarboven altijd weer de hemellichamen die zorgen voor licht en warmte. Prachtig.

Machtige regimes hebben baat bij de schoonheid en vruchtbaarheid van de aarde. Rijkdom, voorspoed en vooruitgang, of de schijn ervan, helpen om de burgers onder de duim te houden. Denk aan de PR zoals dat in Noord Korea richting de eigen bevolking gevoerd wordt. Zo was er ook in het Romeinse rijk een machtige PR-machine die vertelde dat het Romeinse vrederijk voorspoed, vrede en vruchtbaarheid bracht.

In Openbaring 6:1-8 wordt er een heel ander perspectief op het Romeinse rijk gegeven: het is geen vrederijk, maar het bestaat bij de gratie van het zwaard, met honger en natuurrampen als gevolg. Openbaring 8 gaat nog een flinke stap verder door te stellen dat God steeds opnieuw natuurrampen stuurt om dit sprookje van een aards vrederijk uit te blazen. Dat God laat zien dat de aardse machthebbers niet alle macht hebben. Door natuurrampen zorgt God ervoor dat mensen er steeds aan herinnerd worden dat het Romeinse rijk, of welk koninkrijk in de huidige wereld dan ook, niet hét uiteindelijke koninkrijk is, maar dat we moeten uitzien naar Gods Vrederijk.

Liturgie in de stilte (8:1-6)

Het zevende zegel (8:1)

Openbaring is als voorleesboek geschreven voor de zeven gemeentes. Soms is het goed om je weer even in te leven in zo’n luisteraar. Je hebt net gehoord over het Lam dat de zeven zegels van de wereldgeschiedenis opent. Het zesde zegel eindigde in het laatste oordeel (6:12-17) en, met enige vertraging, in de hemel (7:9-17). Dan gaat het zevende zegel open. Je zit ingespannen te wachten: zou dit het einde zijn? Een beschrijving van de eeuwige vreugde?

Maar nee, er valt een stilte van een half uur. In de hemel. De plek waar Johannes zojuist nog de juichende menigte voor de troon zag, wordt nu het toneel van lange stilte. De adem wordt ingehouden. Als luisteraar vermoed je al waar dat naartoe gaat. Bij de profeten van het Oude Testament wordt een paar keer over stilte gesproken (Hab. 2:20; Sef. 1:7; Zach. 2:17). Dat is steeds de stilte voor de storm van Gods oordeel.

De zeven ramshoorns (8:2)


In die stilte treden zeven engelen naar voren die alle zeven een ramshoorn ontvangen. Een ramshoorn heeft slechts 3 tonen. Echte muziek kun je er niet op maken. Maar het diende in het oude Israël als een sirene. Als het alarmsignaal klonk, dan zou God te hulp schieten om zijn volk te helpen tegen de vijand (Num. 10:9). Dat is ook precies wat deze ramshoorns in ons hoofdstuk betekenen. God gaat zijn volk helpen, tegen de vijanden.

Het offer (8:3-5)

Nog altijd in stilte treedt er weer een engel naar voren. Met een gouden wierookschaal. Daarop veel wierook, want hij gaat alle gebeden van de heiligen bij God brengen. In de tempel offerde de priester twee keer per dag wierook, terwijl de mensen buiten aan het bidden waren (Luc. 1:10). Het opstijgen van de rook symboliseert het opstijgen van de gebeden (Psalm 141:2). Dat is precies wat hier gebeurt. De verdrukte kerk op aarde bidt, de gebeden komen via het reukwerk voor de troon, daar stijgen ze op naar God (vers 4). De reactie van God wordt zichtbaar in wat de engel vervolgens doet: hij neemt vuur van het altaar en werpt dat op de aarde. Op dat moment is de stilte voorbij: donder, bliksem, een groot geraas en een aardbeving. Alles trilt, beeft en staat in brand.


Gods oordeel (8:5)

Al deze verschijnselen duiden op de aanwezigheid van God zelf in zijn majesteit en oordeel. In Openbaring 4:5 is de troon van God omgeven door bliksem, donder en een groot geraas. Ook in hoofdstuk 11:19 horen we over dezelfde verschijnselen in de hemel. Allemaal elementen die herinneren aan de intense verschijning van God op de berg Sinaï in Exodus 19. Daar klinkt het geluid van een ramshoorn en als de mensen naar de berg kijken hangt er een dreigende wolk, waaruit het zo hard dondert en bliksemt dat de hele berg trilt: God komt.

De eerste vier ramshoorns (8:6-12)

Het zevende zegel is het einde nog niet. Het roept een nieuwe serie van zeven op. De zeven ramshoorns. Net als bij de zeven zegels wordt er onderscheiden in de eerste vier, dan nog twee, en dan het laatste. En net als bij de zeven zegels opent ook de laatste ramshoorn weer een nieuwe serie van zeven, en wel de zeven schalen (Openbaring 15).

Waar de eerste vier zegels vooral een kritische tekening van het Romeinse rijk geven, laten de eerste vier ramshoorns zien dat het Romeinse rijk steeds opnieuw door Gods oordelen getroffen wordt. Deze vier ramshoorns worden met elkaar verbonden door het vuur dat van het altaar op de aarde geworpen wordt. De laatste drie ramshoorns worden verbonden door de adelaar die de drie weeën uitroept (vers 13).


Meteorieten?!


In vers 5 wordt er vuur van het altaar op de aarde geworpen. De eerste drie ramshoorns spreken eveneens over iets dat op aarde geworpen wordt. 1) Hagel, vuur en bloed. 2) Een brandende berg. 3) Een felle ster. Het is niet de bedoeling om met dit hoofdstuk in de hand de hemel af te gaan speuren naar meteorieten waarbij deze woorden in vervulling zullen gaan. Daar is een belangrijke reden voor. Met de ster in vers 10 wordt namelijk niet letterlijk een ster bedoeld. Een ster kan in de Bijbel duiden op een koning (Jesaja 14:12). Ook met de ster in vers 10 wordt een persoon bedoeld. Die persoon krijgt in hoofdstuk 9:1 een sleutel om de onderwereld te openen.


Het blijft steeds nodig om je te realiseren dat wat er zich in de wereld van het visioen afspeelt, zich niet letterlijk in onze werkelijkheid afspeelt. Je kunt geen is-gelijk teken zetten tussen visioen en werkelijkheid. De visioenen van Openbaring zijn bedoeld om een andere visie te geven op onze werkelijkheid.


Natuurrampen

In dit geval gaat het om een andere visie op natuurrampen. In de wereld van toen werden mensen daar, net als in de wereld van vandaag, bang van. Vroeger dacht men dat de natuurrampen uit de hand van allerlei grillige goden kwamen om mensen te pesten. Vandaag denkt men in het westen eerder aan de ‘grillen van de natuur’ die totaal zinloos zijn. Openbaring 8 wil echter laten zien dat natuurrampen uit de hand van God komen met als doel de mensen te laten zien dat deze wereld niet het einde is. Dat de regeerders van deze wereld niet de baas zijn. Maar om alles en iedereen onrustig te laten verlangen naar een nieuwe wereld. Het doel is dat mensen tot inkeer komen (9:20-21).

En tegelijk zijn deze rampen een voorbode van de bevrijding die komt…


Exodus-motief

In de vorige bijbelstudie heb ik laten zien dat Openbaring de toekomstige heerlijkheid schetst als een voltooiing van de Exodus. De weg erheen wordt in ons hoofdstuk (en veel andere hoofdstukken) geschetst als de Exodus zelf. Hagel en vuur, water dat in bloed wordt veranderd, verduisterde hemellichamen, en in hoofdstuk 9 een sprinkhanenplaag, allemaal plagen die herinneren aan de plagen van Egypte. De tien plagen waardoor de Farao uiteindelijk moet erkennen dat niet hij, maar de HEER de baas is, en het volk moet laten gaan (Ex. 12:31-32). De tien plagen die God gebruikt om zijn volk naar de vrijheid te leiden. Zo zijn ook de natuurrampen uit Openbaring 8 te lezen. Rampen als voorbode van de bevrijding, die echter pas bij de zevende ramshoorn aanbreekt (11:15).


En nog is het einde niet…

De rampen treffen zowel de hemel, de zee en de aarde. Alle drie de elementen van de Schepping worden getroffen. Dat laat zien dat God zijn hele schepping ontregelt en onrustig houdt. Nergens is het echt veilig. In hoofdstuk 9 wordt er ook nog oorlog aan toegevoegd…

En nog is het einde niet… Die woorden van Jezus (Mat. 24:6) schieten me te binnen als ik deze hoofdstukken van Openbaring lees. Al die vreselijke dingen moeten gebeuren. Maar ze markeren het einde nog niet. Als het goed is maken ze je onrustig, verlangend naar Gods nieuwe wereld. Maar ze kondigen het einde niet aan. Je kunt deze rampen niet gebruiken als wijzers op Gods klok, om aan te geven wanneer het einde is.

Dat het het einde nog niet is wordt bij alle vier de bazuinen steeds weer onderstreept door het gegeven dat ‘slechts’ een derde van de aarde getroffen wordt. De rampen zijn groot, maar beperkt. Voor het grootste deel zal de aarde leefbaar blijven. Steeds opnieuw krijgt de mens van God weer ruimte, ruimte om te leven, ruimte om tot inkeer te komen.


Is het al gebeurd of gaat het nog gebeuren?

Een vraag die bijbellezers bij het lezen van het boek Openbaring steeds weer stellen is: is dit nu al gebeurd, of gaat het nog gebeuren? Eigenlijk mist die vraag het punt waar het om gaat, maar het is goed om er toch nog even naar te kijken, zodat weer duidelijker wordt hoe we dit boek nu eigenlijk moeten lezen.

De vraag veronderstelt eigenlijk dat de plagen, zoals hier beschreven, eenmalige gebeurtenissen zijn. Maar dat is niet noodzakelijk zo. Johannes zelf heeft deze visioenen gezien en opgeschreven in de wereld waarin hij leefde. De wereld waarin het Romeinse rijk hoogtij vierde. Johannes zelf kijkt in dit boek nergens over de tijdsgrenzen van het Romeinse rijk heen. Voor hem was een wereld zonder het Romeinse rijk net zo moeilijk voor te stellen als voor ons een wereld zonder de Verenigde Staten. In Openbaring valt het einde van de wereld dan ook samen met het einde van het Romeinse rijk (net zoals voor Jezus het einde van de wereld samenvalt met de val van Jeruzalem (Marc. 13)). Het boek Openbaring is niet bedoeld als een boek dat de eeuwen overspant en spreekt over plagen die ergens na 2000 jaar in vervulling gaan.

Wat Johannes er in zijn tijd mee wil zeggen is dat de natuurrampen die de wereld (het R. Rijk) treffen, straffen van God zijn, als antwoord op het gebed van de verdrukte heiligen.


Woord voor vandaag?

Wat hebben wij er vandaag dan nog aan? Is het dan enkel een woord voor toen? Nee, en wel om een heel bijzondere reden: juist omdat Johannes steeds over de toekomst praat in de taal van het verleden, omdat hij op die manier laat zien dat Gods werk in alle tijden een gelijke structuur heeft, kunnen wij dit hoofdstuk ook vandaag gebruiken om Gods bedoeling achter natuurrampen te peilen.

Samengevat: natuurrampen laten zien dat de wereldleiders niet de eindbaas zijn, dat deze wereld niet het einde is, dat God het hulpgeroep van verdrukte gelovigen hoort en daarop reageert én dat de definitieve bevrijding komt, al weten wij niet wanneer…

Dit is allemaal niet zo voordehand liggend als je in de wereld om je heenkijkt. Maar Openbaring geeft ons een andere visie op deze wereld. En de bedoeling is dat we op die manier naar de wereld leren kijken.

2 opmerkingen:

  1. Het lijkt of openbaring door elkaar is gehusseld. Als alles precies achter elkaar gebeurd dan komen gelovigen en ongelovigen bij elkaar. Daarom is de Bijbel voor iedereen, voor gelovigen en mensen die over God willen horen.
    Er is nog steeds tijd om te geloven , God is geduldig.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een bijbelboek wat verkeerd wordt uitgelegd, dat is wat er hier gebeurt. Net zoals de plagen in Egypte echt waren zo echt en letterlijk moeten we ook het boek openbaring lezen. Elke andere vorm van uitleg is dwaal leer!!

    BeantwoordenVerwijderen