Openbaring 7:1-8 - krijgen de gelovigen in de eindtijd een zegel?


Een jaar of tien geleden verscheen de spannende eindtijdserie “left behind”. Tim Lahaye en Jerry B. Jenkins beschreven in romanvorm hun visie op de eindtijd. Ik herinner me nog de scene dat alle gelovigen een merkteken aan het voorhoofd krijgen. Ineens, van het een op het andere moment, hadden alle gelovigen een zegel op het voorhoofd dat alleen door andere gelovigen waargenomen kon worden.

De bijbelse achtergrond voor deze scene is te vinden in Openbaring 7. Als engelen de opdracht krijgen om de aarde te beschadigen moeten ze nog even wachten.

Laat het land en de zee nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen. (Openbaring 7:4)

De vraag is: hoe moeten wij deze tekst verstaan? Gaat het hier letterlijk om een zegel dat de gelovigen in de eindtijd zullen krijgen?

Om die vraag te beantwoorden is het van belang om te kijken waar de gedachte van de verzegeling vandaan komt. Want Openbaring is niet het eerste bijbelboek dat hierover spreekt.

Merkteken
In Ezechiël 9 heeft de profeet Ezechiël een visionaire ervaring. Hij ziet zes gewapende mannen naar Jeruzalem komen, die daar iedereen moeten doden. Mannen, vrouwen en kinderen, iedereen moet gedood worden. Want God gaat de stad straffen.

Er is echter ook een ongewapende man bij, met een schrijverskoker. Die krijgt van God de volgende opdracht:
           
Maak een ronde door Jeruzalem en zet een merkteken op het voorhoofd van iedereen die jammert en klaagt om de gruwelijke dingen die in deze stad gebeuren. (Ezechiel 9:4).

De zes mannen moeten vervolgens iedereen doden, behalve degenen die het merkteken hebben gekregen.

Ezechiël 9 is een tekening van de ondergang van Jeruzalem. Dit visioen is vervuld, Jeruzalem is in 586 voor Christus verwoest, terwijl de rechtvaardigen (bijv. Jeremia) gespaard werden. Maar dit visioen is niet letterlijk vervuld. Jeruzalem is niet ingenomen door zes mannen, maar door een heel leger. En de rechtvaardigen hadden geen letterlijk merkteken aan hun voorhoofd.

Het merkteken bestaat alleen in het visioen, niet in de realiteit. Het doel van het merkteken in het visioen is om duidelijk te maken dat God de rechtvaardigen in zijn oordeel voorbij gaat. Maar er is geen reden om Ezechiël 9 als voorspelling van een letterlijk merkteken te zien.

Eeuwige bestemming
Dit visioen uit Ezechiël heeft een belangrijke invloed uitgeoefend op diverse latere joodse geschriften. Een goed voorbeeld is het geschrift Psalmen van Salomo (1e eeuw na Christus).

In de 15e Psalm van Salomo (engelse vertaling) lezen we over oordelen van God die de zondaren treffen. De oordelen gaan de rechtvaardigen voorbij, want zij dragen Gods merkteken (PsSal. 15:6).

Het boeiende van deze 15e Psalm van Salomo is dat er ook een ander teken in voorkomt, het teken van verderf, dat gedragen wordt door de goddelozen (PsSal. 15:9).

Maar wat het nog boeiender maakt dat er een link wordt gelegd tussen het dragen van het merkteken en de eeuwige bestemming. Het merkteken bepaalt volgens de Psalmen van Salomo je bestemming in Gods eindoordeel (PsSal. 15:12).

In deze hymnische context is het teken niet letterlijk bedoeld. Het wordt literair gebruikt om het onderscheid tussen goddelozen en rechtvaardigen te markeren.

Openbaring
De overeenkomsten met Openbaring dringen zich op. Ook in Openbaring komen er twee tekenen naar voren. Het eerste is het zegel van God uit Openbaring 7:4, het tweede het merkteken van het beest uit Openbaring 13:16.

En ook in Openbaring heeft het zegel dat je draagt te maken met de straffen van God. Degenen die het zegel van God hebben, worden niet door de straffen van God getroffen (9:4). Terwijl degenen die het teken van het beest hebben juist het doelwit van Gods straffen zijn (16:2).

Het zegel dat je draagt heeft in Openbaring zelfs te maken met je eeuwige bestemming. Degenen met het zegel van God zijn bestemd om als eerste God tegemoet te gaan (14:1-5), terwijl degenen met het teken van het beest in de eeuwige pijn terechtkomen (14:9-11).

Visioen en werkelijkheid
Doordat Openbaring voortbouwt op Ezechiël waar het merkteken niet letterlijk bedoeld is, is mijn conclusie dat het zegel in Openbaring ook niet letterlijk bedoeld is.

Uiteraard heeft Johannes in zijn visionaire ervaring het zegel letterlijk gezien. Maar visioen en werkelijkheid verhouden zich niet in een verhouding van 1 op 1.

Zoals blijkt uit de parallel met Ezechiël 9 heeft het zegel wel degelijk een belangrijke functie. Namelijk om het onderscheid aan te geven tussen gelovig en ongelovig. Behorend bij God of bij het beest. Maar het is niet nodig om in de toekomst een letterlijk zegel te verwachten.
Blijft wel de vraag bestaan wat dan de bedoeling van het zegel is.  


Het zegel bevat de naam van God
Uit Openbaring 14:1 en 22:4 wordt duidelijk dat het zegel bestaat uit de naam van het Lam en de naam van God.

Dit vormt een schitterende link naar de brief aan Filadelfia:

Wie overwint maak ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan. Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat bij mijn God vandaan uit de hemel zal neerdalen, en ook mijn eigen nieuwe naam (Openbaring 3:12).

Opnieuw blijkt uit deze tekst dat het zegel niet letterlijk bedoeld wordt. Het is duidelijk dat de zuil in de tempel zoiets betekent als: “steunpilaar in Gods koninkrijk” (Gal. 2:9). En dat zowel de zuil als het opschrijven van de namen metaforen zijn. Het is ongerijmd om te verwachten dat gelovigen echt in een stenen zuil zouden veranderen. Op diezelfde manier is het zegel met de naam ook niet letterlijk op te vatten. 

Joden spraken als ze het over God hadden over ‘De Naam’. De naam van God (JHWH) was in de eerste eeuw na Christus onuitspreekbaar geworden. De onbekende naam van de almachtige God en de naam van het Lam, een nieuwe naam (2:17), nu ook nog onbekend. Die namen krijg je op je hoofd als je overwint. Als teken van de nauwe band die je als gelovige met God en het Lam hebt.

Voorhoofd
krijgen de gelovigen een letterlijk zegel?
Het voorhoofd is in de bijbel een plek die een nauwe verbondenheid benadrukt. De hogepriester droeg in het Oude Testament een plaat op zijn voorhoofd met daarop de woorden “aan Jahwe gewijd” (Exodus 28:36-38).

Op die manier is het zegel in Openbaring een metafoor voor de toewijding van de gelovige aan God.

De heilige Geest
Openbaring 7:4 heeft een bijzonder woord voor ‘zegel’ (sfragis). Zo’n zegel werd destijds gebruikt om voorwerpen, dieren of slaven als je eigendom te merken. In Openbaring duidt dit woord erop dat de gelovigen gekocht zijn door het Lam en daarom zijn eigendom zijn (5:9 en 14:3-4). Gemerkt met zijn zegel. 

Het mooie is dat in de brieven van Paulus ditzelfde woord gebruikt wordt om onze verzegeling met de heilige Geest aan te duiden.
           
Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel (sfragis) waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing.

De heilige Geest als zegel waarmee God de gelovigen heeft gemarkeerd voor de grote toekomst. Dat lijkt mij de diepste betekenis van het zegel in Openbaring 7:4.


Dat is een zegel dat je nu al hebt (Openbaring 7:4), maar dat in de toekomst pas voluit duidelijk zal worden (22:4). Een onzichtbaar zegel dat ons eigendom maakt van de drie-enige God. Een zegel dat ons nu beschermt (7:3) en ons in de toekomst voor Gods troon brengt (14:1). Voor altijd verbonden met Gods naam en met de naam van het Lam. 

Letterlijk een zegel? Nee, maar wel reëel. En niet pas in een toekomst die wij niet meer zullen meemaken, maar nu al. Dat is wel zo troostvol. 


1 opmerking:

  1. Mooi geschreven stuk. Waar ik me nog steeds over verbaas is het teken van het beest. Is dat nou wel of niet de chip?...Er worden zoveel verschillende uitleggingen over gedaan. Hoe kun je nou zo`n klein dingetje aanbidden?...We hebben nu ook al allemaal nummers......polisnummers, postcodes,pinpasnummers,kentekenplaten, bsn nummer.....en ga maar door. Wat verschilt dat met de chip?...Ben benieuwd naar de reacties.

    froukje

    BeantwoordenVerwijderen