Openbaring 21:1 - en de zee was niet meer...


Een dagje Scheveningen, zit dat er nog in, in Gods nieuwe schepping? Het lijkt er niet op. Als God alles nieuw maakt, staat er in Openbaring 21:1 het volgende: 
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer
Dat is des te opvallender als we de oudtestamentische tekst bekijken waar Openbaring zijn woordgebruik aan ontleent. 
Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. (Jesaja 65:17). 
Hier, en ook in 2 Petrus 3:13 waar die belofte nog eens herhaald wordt, horen we niets over het verdwijnen van de zee. Waarom voegt Johannes dit zinnetje toe?

Zee in Openbaring
Het boek Openbaring weerspiegelt het antieke wereldbeeld met de driedeling hemel, aarde en zee (5:13). Er ligt in Openbaring een grote scheiding tussen de hemel enerzijds, en aarde en zee anderzijds. De hemel is de plek waar de overwinning van het Lam al gevierd wordt. De aarde en de zee zijn de plek waar de Gods vijanden huishouden (Openbaring 12 en 13). 

In Openbaring 13:1 zien we Gods grote vijand, het beest, uit de zee opkomen. Dat berooft de zee van haar neutrale karakter. De zee is de plek waar het zevenkoppige monster vandaan komt. In Openbaring 11:7 en 17:8 horen we ook over de herkomst van het beest. Daar wordt de 'afgrond' genoemd als plek van herkomst. Een woord met een buitengewoon negatieve klank. Zee en afgrond staan voor hetzelfde, een onheilspellende plek. 

Zee en afgrond in het Oude Testament
Zee (thalassa) is in de Septuaginta de vertaling van het Hebreeuwse woord yam. Afgrond (abyssos) is daar de vertaling van tehomYam is in het Oude Testament het gewone woord voor zee. Tehom duidt op de diepe delen van de zee (oceaan), en ook wel op de oervloed. In het scheppingsverhaal van Genesis 1 is de tehom de oervloed, die er al is voor God met zijn scheppingswoorden de Schepping gaat ordenen. Als God op de derde dag orde in de watermassa schept wordt voor de zee die ontstaat het woord yam gebruikt. 

Over het algemeen heeft het woord tehom dus een negatievere klank dan yam. Toch zijn er diverse teksten waarin yam en tehom als synoniem gebruikt worden (bv. Job 28:14; Ps. 135:6). 

Mythologische achtergrond
Weerfoto 19 oktober Groenland
Het lijkt de strijd tussen
Baäl en Yam wel
In de oudoosterse ontstaansmythen van de wereld vervullen yam en tehom een bijzondere rol. In die verhalen verschijnen beide woorden in sterk gepersonifieerde vorm. Tiamat (Mesopotamie) en Yam (Ugaritisch) figureren in die mythen als de oervloed, die er al was voordat de goden er waren. In de mythe van Ugarit ontstaat er een strijd tussen Yam en Baäl, die te hulp geroepen was door hoofdgod El. Baäl wint de strijd en de oeroceaan Yam wordt de ruwe stof voor de schepping. Hij wordt in tweeën gespleten, het ene deel wordt de hemelkoepel, het andere deel de 'wateren onder de aarde'. Het zou zomaar kunnen dat er nog een herinnering aan deze woorden in Genesis 1:7 ligt. 
En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. 

Verwerking van deze mythen in de bijbel
In psalm 74:13 lezen we
U hebt door uw kracht de zee (yam) gespleten en de koppen van monsters op het water verpletterd
Hier wordt de oude kanaanitische mythe gebruikt om God mee te prijzen. Niet Baäl, maar Jahwe is degene die de macht van de zee heeft ingetoomd. Ook Psalm 104:5-9 herinnert aan deze mythe. God is degene die de anti-macht die de zee vormt, ingetoomd heeft. Hij heeft de zee haar plaats gewezen en de aarde vruchtbaar gemaakt, zodat de mens van de vrucht van de aarde kon leven (Gen. 1:9-13 en 29).

Zo verschijnt de zee in het Oude Testament als een antigoddelijke macht die door God wordt ingedamd en getemd. Aan deze negatieve houding ten opzichte van de zee zal ook hebben bijgedragen dat Israël geen zeevarende natie was en altijd een zekere huiver voor de zee heeft gehad. Wie er weleens een storm op zee heeft gezien zal het ook niet verbazen dat de zee symbool kan staan voor de chaosmachten. 

In het Nieuwe Testament worden deze lijnen doorgetrokken. Als Jezus de storm op het meer stilt, en de zee tot rust brengt, vragen de mensen zich af: "Wie is toch deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?" Het is een retorische vraag. Uit het feit dat Jezus deze oermachten onder controle heeft is valt voor de goede verstaander op te maken: hier is Jahwe zelf aan het werk (zie Ps. 107:23-29). 

Definitief verdwenen
Deze achtergrond geeft Openbaring 21:1 reliëf. Als er staat dat de zee er niet meer zijn zal, dan zit daar een hele wereld van betekenis achter. Van de afgrond die voorgoed gesloten is (zie Opb. 20:3). Van een bedreigende anti-macht die niet meer terug zal keren (zie Opb. 20:13). 

Maar tegen deze achtergrond vraag ik me wel af of er echt bedoeld wordt dat er in de nieuwe Schepping geen zee meer zal zijn. Het zou natuurlijk kunnen. Maar gezien de theologische lading die meekomt met het woord zee, denk ik dat het net zo goed mogelijk is dat Opb. 21:1 bedoelt te zeggen dat de bedreigende macht van dood, dodenrijk en zee voorgoed verslagen zal zijn. 

Als er op de nieuwe aarde een zee is, zal het in ieder geval een rustig zeetje zijn. Een zee van glas (Openbaring 15:2). 




2 opmerkingen:

  1. Daarom ook het teken van doop door onderdompeling. De zonde blijft achter. In het water. De dopeling staat op en laat het water achter zich.
    Vandaar dat Jezus ons hiertoe oproept met de Woorden dat wij zó de gerechtigheid voor God de Vader voldoen.

    BeantwoordenVerwijderen